Je zal het vast een keer in je hardloopcarrière hebben meegemaakt, je hoort iets wat met hardlopen te maken heeft, maar je begrijpt niet (helemaal) wat het precies is. Zeker als je begint met hardlopen ben je veel opzoek over hardlopen en kom je van alles tegen. Daarom is hieronder een mooi woordenboek voor hardlopers samengesteld met echt hardloopjargon.

Mis je wat, laat het dan in een reactie weten met een leuke en goede beschrijving en we zetten het er graag bij.

Woordenboek voor hardlopers

A

Achillespees blessure: Is een echte hardlopers blessure en is de sterkste pees van het lichaam. Een achillespees blessure ontstaat door overbelasting van de achillespees. De pijn voel je een paar cm boven je hiel en ontstaat geleidelijk. Wees er snel bij om goed te kunnen herstellen van deze blessure.

Aërobe verbranding: Verbranding van energie van je spieren met de aanwezigheid van zuurstof.

Anaërobe verbranding:Verbranding van energie van je spieren zonder de aanwezigheid van zuurstof.

Anaërobe drempel (omslagpunt): Voorbij dit punt (omslagpunt) zal de verzuring intreden. Je bent bent over een grens gegaan en kan dit niet lang meer volhouden.

Antipronatieschoenen: Antipronatieschoenen zijn voor hardlopers die last hebben van overpronatie. Dit houdt in dat de voet van de hardloper overmatig naar binnen kantelt. Een antipronatieschoen geeft aan de binnenkant van de voet extra versteviging, waardoor het overmatig naar binnen kantelen van de enkel wordt ondersteund.

B

Baantraining: Is een training dat gedaan wordt op een atletiekbaan, deze baan is precies 400 meter.

Barefoot: Is hardlopen zonder schoenen of op minimalistische hardloopschoenen, zoals de Vibram FiveFingers schoen.

Blaren: Blaren tijdens het hardlopen, zijn blaasjes gevuld met vocht en ontstaan door wrijving. Meestal ontstaan blaren doordat je sokken of schoenen tegen de huid van de voet schuurt. Ze zijn vaak pijnlijk en kunnen zelfs groot zijn. Als je er lang mee door loopt kan er zelfs een bloedblaar ontstaan (dit gebeurt wanneer de wrijving ook kleine bloedvaten kapot maakt). Meer info over blaren is hier te vinden.

C

Compressiekousen: Een compressiekous is eigenlijk een soort steunkous, de compressie heeft op de bloedsomloop een stimulerend effect en geeft meer stabiliteit aan de kuitspier. Meer info over compressiekousen is hier te vinden.

Conditie: Met conditie wordt bedoelt wat het fysieke uithoudingsvermogen van iemand is. Deze wordt beter naarmate je meer traint.

Cooling-down: Na een training is het handig om een cooling-down te doen, door bijvoorbeeld heel erg rustig een stukje te dribbelen. Zo kan het lichaam weer op temperatuur komen en kan het de afvalstoffen beter afvoeren. Door een cooling-down te doen herstel je sneller van je training.

Coopertest: De Coopertest is ontwikkelt door Dr. Kenneth Cooper. Bij deze test is het de bedoeling om in 12 minuten zo veel mogelijk meters af te leggen.

Crescendo loop: Dit is een loop waar je steeds sneller gaat. Je begint bijvoorbeeld met 10 km/u en gaat elke 2 kilometer iets sneller tot een snelheid van 13 km/u. Dit is een goede training om het tempogevoel beter te ontwikkelen.

Cross: Een cross is een wedstrijd of training over onverhard terrein, zoals zand, gras en bospaden.

D

Demping: Met demping wordt bedoelt de demping van je hardloopschoen, deze zorgt dat de schokken worden opgevangen. Gebruik je je hardloopschoenen een jaartje niet meer, dan zal toch de demping achteruit gaan, dit komt door uitdroging. Bij de barefootschoenen heb je natuurlijk geen demping in de hardloopschoenen zitten.

Dribbelen: Dribbelen doe je vaak in een warming-up en/of cooling-down. Dribbelen is heel erg langzaam hardlopen met hele kleine stapjes (overdreven afwikkelen van de voeten) en met armen die ontspannen bewegen.

Duurloop: Een duurloop is een loop over een grotere afstand en heeft als functie om het uithoudingsvermogen te verbeteren. Deze loop je langzaam, in ieder geval langzamer dan je normaal loopt.

E

EM: EM betekent Engelse mijlen. De bekendste EM wedstrijden in Nederland zijn de 4Mijl van Groningen en de Dam tot Damloop (10EM).

F

Fartlek: Een fartlektraining is een gevarieerde training die bestaat uit wisselende snelheden en intensiteiten. Je speelt met je omgeving tijdens het hardlopen, je bepaalt zelf wanneer je versnelt en vertraagd, waar je over heen loopt (bospad, zand, gras en dan weer op asfalt). Die beslissingen worden vaak pas tijdens de training gemaakt, zonder dat er wordt gestopt met hardlopen. Een fartlektraining kan je niet per se definiëren, omdat er eindeloos veel mogelijke variaties op bestaan.

G

Gore-tex: Gore-tex producten hebben een membraan waardoor ze winddicht, waterdicht en ademend zijn. Dit zorgt ervoor dat je tijdens het hardlopen droog blijft tijdens een regenbui en door het ademend vermogen van het materiaal ga je minder snel zweten.

H

Haas: Een haas wordt ook wel eens een pacer genoemd. Dit is iemand die tijdens een wedstrijd andere hardlopers begeleid om een zo gelijkmatig tempo aan te kunnen aanhouden. Vaak hebben deze mensen een ballon met de eindtijd erop staan. Als je deze haas dus volgt dan weet je dat je een vlak tempo loopt en een tijd loopt die zij aangeven op de ballon of iets dergelijks.

Halve Marathon: Een halve Marathon is een is een wedstrijd over een afstand van 21,0975 kilometer.

Hamstrings:
De hamstrings zijn de achterdijbeenspieren. Bij hardlopen hebben de hamstrings eigenlijk vooral de taak om de strekking van de knie te remmen.

Hartslagmeter: Met een hartslagmeter kan je de intensiteit (belastbaarheid) van een training of wedstrijd meten. Een hartslagmeter is makkelijk in gebruik en je kan er makkelijk mee training. Zo kan je op je hartslag gaan hardlopen zodat je niet overtraind raakt, maar ook dat je niet te ‘weinig’ doet.

Hersteltraining: Een hersteltraining wordt vaak gelopen (heel erg langzaam) na een zware training van de dag ervoor. Door op rustig/langzaam tempo te trainen wordt door deze beweging het herstel bevorderd.

Heuveltraining: Is een training waar hoogteverschil in zit. Door dit soort trainingen wordt je sterker en krijg je een efficiëntere loop, het geeft je longen en spieren extra kracht.

Hielspoor: Bij “echte” hielspoor (Fasciitis plantaris) heb je last van felle en stekende pijn recht onder het hiel bot, net of er een steentje precies onder je hak zit tijdens het hardlopen. Het wordt vaak veroorzaakt door overbelasting.

Hongerklop: Hongerklop is eigenlijk de man met de hamer tegen komen. Je hebt geen glycogeenvoorraad (koolhydraten worden als glycogeen opgeslagen in de lever) meer in je lichaam. Je lichaam haalt dan energie uit de vet- en eiwitvoorraden en kan niet meer maximaal presteren. Extreem zweten, vermoeidheid, misselijkheid, verzuring in de spieren, duizeligheid, trillen en hartkloppingen kunnen klachten zijn die kunnen ontstaan bij een hongerklop.

Hoogtetraining: Hoogtetraining is het lichaam blootstellen aan trainingen op hoogtes, zodat je op zeeniveau beter kan presteren. Topsporters gaan vaak voor ene belangrijke wedstrijd naar Kenia om op hoogte te lopen.

Hypertone drank: Zijn dranken met een hogere concentratie aan suikers en/of zouten dan de vloeistoffen die in ons lichaam zitten. Als een drank meer dan 8 gram koolhydraten per 100 ml bevat mag het hypertoon genoemd worden. Een hypertone drank wordt minder snel opgenomen dan bijvoorbeeld de hypotone en Isotone dranken. Dit komt omdat een hypertone drank langer in de maag blijft zitten. 

Hypotone drank: Zijn dranken met een lagere concentratie aan suikers en/of zouten dan de vloeistoffen die in ons lichaam zitten. Omdat hypotone dranken een lagere dichtheid hebben dan het lichaamsvocht kan het sneller door het lichaam worden opgenomen dan de hypertone dranken. Hypotone dranken hebben minder dan 4 gram suiker per 100 ml.

I

Inlegzool: Een inlegzool kan helpen bij ene (kleine)afwijking aan de voet. Zo’n zool kan er dan voor zorgen dat de afwijking in het looppatroon gecorrigeerd kan worden.

Interval: Interval is een vorm van trainen waar je als hardloper gedurende de training steeds varieert in snelheid. Denk aan, kleine stukjes sprinten afgewisseld met een rustiger stukje. Intervaltrainingen zijn goed om sneller te worden en je conditie te verbeteren.

Intensiteit: Is de belasting van een training of wedstrijd. Deze kan makkelijk gemeten worden door middel van een hartslagmeter.

Isotone drank: Zijn dranken met dezelfde concentratie suikers en/of zouten als de vloeistoffen die in ons lichaam zitten. Isotone dranken hebben 4 tot 8 gram suiker per 100 ml en worden iets minder snel opgenomen door het lichaam dan de hypotone dranken.

J

Joggen: Is eigenlijk langzaam ‘hardlopen’. Het zit tussen wandelen en hardlopen in en de snelheid zit tussen de 7 en 10 km/uur.

K

Knieheffen: Is een makkelijke looptechniek-oefening die je in je warming-up mee kan nemen. Tijdens een rustige looppas hef je de linkerknie op tot 90 graden en daarna de rechterknie. De voorvoeten raken als eerste de grond na het heffen van de knieën.

Koolhydraten: Koolhydraten geven het lichaam energie. De koolhydraten worden in het lichaam omgezet tot glucose, deze worden weer verbrand in het lichaam en geven snel energie. De te veel omgezette glucose wordt opgeslagen in de lever in de vorm, van glycogeen. Tijdens de Marathon is deze bron van energie erg belangrijk om goed op peil te houden.

Krachttraining: Door krachttraining in je schema op te nemen maak je je lichaam sterker. Neem vooral ook je bovenlichaam mee in de krachttraining, anders kan je lichaam uit balans raken.

L

Langeafstandsloper: Je bent een langeafstandsloper als je tussen de 5 kilometer en een Marathon (of verder natuurlijk) loopt.

Loopscholing: Tijdens een training kan je aan loopscholing doen. Door verschillende (loop)oefeningen te doen wordt je looptechniek sterk verbetert. Doordat je looptechniek verbetert loop je makkelijker en kost het je minder energie.

Lopersknie: Een lopersknie is een echte overbelastingsblessure. Tijdens het hardlopen kan er wel tot 3 keer je eigen lichaamsgewicht qua druk op je knieën komen te staan. Er ontstaat vaak pijn aan de buitenkant van de knie of er is een probleem met het kraakbeen van de knieschijf.

M

Man met de hamer: De man met de hamer kom je tijdens je training of wedstrijd tegen wanneer alle koolhydraat voorraden in het lichaam op zijn. De lever krijgt te weinig glycogeen en stop met het produceren van glucose. Hierdoor voel je je slap en voelen de benen aan als ‘pap’ en je tempo gaat drastisch achteruit.

Marathon: De Marathon is een wedstrijd over een afstand van 42,195 kilometer.

Maximale hartslag: Dat is de maximale hartslag bij een maximale inspanning.

Middenafstandloper: Een middenafstandloper loopt afstanden van 800 meter t/m de 3000 meter.

N

Negatieve split: Een negatieve split is eigenlijk ‘gewoon’ dat je tweede gedeelte van een hardlooptraining of hardloopwedstrijd sneller is als het eerste deel van die training of wedstrijd.

O

Omslagpunt: zie Anaërobe drempel

Overpronatie: Bij overpronatie zakt je voet te veel naar binnen tijdens het hardlopen. Dit kan een overbelasting zijn voor je achillespees.

Overtraind: Je bent overtraind als je lichaam te veel arbeid moet verrichten dan het lichaam aan kan. Doe je dit te lang dan zal dit ten kosten gaan van je conditie en kunnen er blessures ontstaan.

P

Pace: Betekent snelheid, dus hoe hard je loopt. Dit wordt vaak aangeduid in minuten per kilometer, bijvoorbeeld 6 min/km staat gelijk aan 10 km/uur.

Pacer: Zie haas.

Paslengte: Is de afstand tussen de twee voetafdrukken van hetzelfde been.

Piramideloop: Is een intervaltraining, bij een piramideloop gaat het niet om de afstand maar om de tijd die gelopen wordt. De tijd loopt eerst op en dan neemt de tijd weer af in zo’n training. Een voorbeeld van zo’n training kan zijn: 1-2-3-4-3-2-1, met steeds 1 minuut rustig dribbelen. Dus dan wordt het 1 minuut snel, 1 minuut dribbelen, 2 minuten snel, 1 minuut dribbelen etc.

Podoloog: Een podoloog is een voetspecialist.

PR: Een PR is een persoonlijk record.

Pronatie: Is de manier hoe een voet kantelt tijdens het hardlopen, zie overpronatie en supinatie.

Proteïne: Dit zijn eiwitten, de aminozuren die in eiwitten zitten zorgen voor het herstel van de kleine spierscheurtjes die ontstaan na het hardlopen. Ze bouwen de spieren weer op.

Q

Quadriceps: De Quadriceps zijn de spieren aan de voorkant van je bovenbenen.

R

Rekoefeningen: Dit doe je bij de warming-up om je spieren wat soepeler te maken en te zorgen dat de doorbloeding op gang komt.

Runner’s High: Bij een lange duurloop (zo’n 2 uur) kan het lichaam een opium-achtige stof (endorfine) produceren. Deze stof zorgt ervoor dat je een gevoel van geluk voelt en de (spier)pijn kan minder aanvoelen.

Rusthartslag: Je rusthartslag is de hartslag (hoeveel slagen per minuut) gemeten in rust. Dit kan je het beste in de ochtend net voor het opstaan meten.

S

Shin splint: Vrij vertaald betekent Shin Splint scheenbeenirritatie en wordt veroorzaakt door overbelasting. Ook is het een verzamelnaam voor alle blessures in het voor onderbeen (scheenbeen). Voornamelijk hebben hardlopers last van de M. tibialis anterior (voorste scheenbeenspier) en de M. tibialis posterior (achterste scheenbeenspier). Lees hier meer over shin splint.

Skipping: Is een oefening om je hardloop techniek te verbeteren. Bij skipping hef je de knieën tot ongeveer op heuphoogte, het lijkt een beetje op huppelen maar dan met actieve knie inzet.

Steigerung: Is een versnellingsloop die je tijdnes je warming-up kunt doen. Het is de bedoeling dat je een kort stukje versnelt (niet meer dan 100 meter), je begint langzaam en voert het tempo steeds op, maar er mag niet gesprint worden. Doe dit 5 keer tijdens je warming-up.

Spikes: Spikes zijn hardloopschoenen voor op de atletiekbaan waaronder metalen puntjes zijn bevestigd. Deze metalen puntjes zorgen voor een verbeterde krachtoverbrenging en zorgt ook voor betere grip op de atletiekbaan.

Sporthart: Een sporthart is een hart dat groter is dan normaal. Dat komt door jarenlang intensief trainen. Hierdoor wordt vooral de linkerhartkamer groter, ook wordt de wand van deze hartkamer dikker.

Stapelen: Met stapelen wordt bedoelt het stapelen van koolhydraten. Als je een halve of hele Marathon gaat lopen moet je genoeg koolhydraten (glycogeen voorraden in de spieren) hebben als je aan de start staat. Door 2 á 3 dagen voor de wedstrijd veel koolhydraatrijk voedsel te eten zou je genoeg moeten kunnen opbouwen. Je calorieën zouden tussen de 85 – 95% uit koolhydraten moeten bestaan.

Steken in de zij: Meestal krijg je hier last van in het begin van je training/wedstrijd en zal het na een paar kilometer weer weg gaan. De precieze oorzaak is (nog) niet met zekerheid te zeggen, maar onderzoekers denken dat het komt door zuurstofgebrek in de ademhalingsspieren als gevolg van onvoldoende doorbloeding. Tijdens het hardlopen stroomt er veel bloed naar de actieve spieren en stroomt er in verhouding minder bloed naar de ademhalingsspieren. Hier wat tips om steken in je zij te voorkomen tijdens het hardlopen.

Supercompensatie: Is de verbetering van prestaties, wanneer het lichaam voldoende hersteld is van een training. Je traint en neemt rust (herstelt), dan kom je op een hoger niveau dan voor je training, dat is supercompensatie. Het is wel de kunst om op het goede moment weer te trainen, op de piek van het herstel.

Supinatie: Bij supinatie zakt je voet te veel naar buiten tijdens het hardlopen.

T

Taperen: In de laatste fase van je trainingsschema train je een stuk minder, je neemt flink gas terug (taperen). Zo kan je lichaam ‘uitrusten’ en sta je fris aan de start van je wedstrijd.

Threshold: Threshold hardlopen is een manier van trainen waarbij je constant een hoge snelheid aanhoudt (op halve marathon tempo). Je traint intensief en voelt de training als best zwaar, maar je benen verzuren nog niet. Een goede manier om te controleren of je te hard rent is de ‘praattest’. Bij de praattest moet je in staat zijn om 1 of 2 korte zinnen uit te kunnen spreken.

Trailrun: Hardlopen over (vooral) onverharde paden noemen ze ook wel trailrunning, dus over asfalt hardlopen in de stad. Vaak wordt een trailrun gelopen in een heuvelachtig gebied en altijd in een mooie natuurlijke omgeving.

Trappenloop: Een trappenloop is een hardloopwedstrijd in een gebouw met een trappenhuis. Lekker voor de bovenbenen!

U

Ultrarun: Een ultrarun is letterlijk een ultra lange hardloopwedstrijd. Het is sowieso langer dan de Marathon (42,195 km) en heeft vaak ene afstand van 50 km, 100 km of 160,93 km (100 mijl).

Uithoudingsvermogen: Uithoudingsvermogen zegt iets over je conditie. In de sportwereld wordt het uithoudingsvermogen omschreven als het vermogen om langdurig weerstand te kunnen bieden tegen optredende vermoeidheid. 

V

Vaartspel: Een vaartspel wordt ook wel eens naar het Zweedse fartlek genoemd, dit betekent ‘ spel met snelheid’. Je speelt met de snelheid op basis van hoe je je op dat moment voelt. Je volgt geen schema je gaat gewoon en maak gebruik van de omgeving. Versnel van boom tot boom, loop een heuveltje snel omhoog, pak een stukje paardenpad etc.

VO2 max: De VO2Max is het maximale vermogen om zuurstof op te nemen en te verbruiken, dus het naar je spieren te transporteren . De waarde hangt af van je gewicht, daarom wordt VO2max uitgedrukt in “aantal liters zuurstof per kilogram lichaamsgewicht per minuut” (l/kg/min).

W

Warming-up: Een warming-up is een goede manier om je lichamelijk en geestelijk klaar te maken voor je training of wedstrijd. Je hartslag zal iets om hoog gaan, net als je ademhaling en je lichaamstemperatuur. Door dit alles is je lichaam klaar voor een goede training of wedstrijd en zal het rendement van de training of wedstrijd hoer zijn. Ook kan het blessures voorkomen als je een goede warming-up doet.

Wedstrijdschoenen: Dit zijn hardloopschoenen die lichter zijn en minder demping hebben dan ‘gewone’ hardloopschoenen.

Windstopper: Is een hardloopjack die (koude) wind goed kan tegenhouden en goed ademend is. Een klein nadeeltje van zo’n jack is dat het niet geheel waterdicht is.

Z


*Ik ben geen arts, maar deel tips uit eigen ervaring en/of uit de literatuur. Neem altijd eerst contact op met je (huis)arts voordat je begint met hardlopen en/of je iets aan je training verandert.